Vrouwtje van de graafwesp Crossocerus annulipes (6,6 mm). Dit is het laatste deel van het achterlijf. Op de laatste tergiet is er een opbouw en dat is het pygidium. De vorm is een determinatiekenmerk. Het is vrij smal en het onderste deel is iets gootvormig. De zijkanten verlopen concaaf. Er is een spaarzame beharing, weinig tot geen punctering en het is dus merendeels blinkend glad.


Copyright © Albert de Wilde - All rights reserved!